Een legendarische Russische herdershond: In Rusland is dit hondenras zeer populair en geliefd. Het ras is ontwikkeld in 1920-40 als diensthond in het Sovjetleger. De basis honden waren van verschillende types en kwaliteit Duitse Herders uit Duitsland. Door kruisingen met lokale honden en door het zwaardere Russische klimaat en omstandigheden zijn deze herdershonden zwaarder en massiever geworden; ook het karakter en uiterlijk is veranderd . Vooral dat laatste was in opdracht van de Sovjet regering, dit werd landelijk aangestuurd en gefinancierd. Het doel van de landelijke fokkerij was het ontwikkelen van de ultieme werkhond. Deze moest geschikt zijn voor het leger, de grensbewaking, de politie, militaire doeleinden en de landbouw. Dit alles in de verschillende klimaten die het land kent. In de loop der jaren hebben deze honden door doelmatige selectie een eigen identiteit gekregen en onderscheiden ze zich van hun voorouders.
Ze onderscheiden zich door een sterke stevige en normale lichaamsbouw zonder overdrijvingen, zijn boven gemiddeld groot met een gestrekte lichaamsverhouding. Krachtig, maar geen grof botwerk en goed ontwikkelde sterke spieren. Reuen zijn groter en zwaarder dan teven. De schofthoogte voor reuen is 66-76 cm, voor teven 62-72 cm. Ontwikkeling richting bovenmaat heeft de voorkeur.
Ondanks hun grote maat zijn deze honden zeer actief en wendbaar. De VEO beweegt in een soepele draf en is goed in balans. Het ras kent 3 kleur variëteiten: Zwart-grijs, of geel van verschillende intensiteit tot heel donker tot bijna zwart. Zwart. En sable-grijs (grauw grijs) of sable-rood (grauw geel)
Een VEO is een universele werkhond, zijn karakter is evenwichtig, zelfverzekerd, attent, gemakkelijk te trainen en een betrouwbaar metgezel en beschermer. Ze zijn zeer mens gericht. Een VEO is een ideale gezinshond, ze houden van kinderen, zijn zeer geduldig en altijd klaar om te spelen. Ze zijn trouw en betrouwbaar, ze zijn aanhankelijk en vinden het moeilijk van baas te veranderen. Het is een goede waak- en verdedigingshond. Ze doen graag alles voor de baas. Ze hebben een goed leervermogen en een indrukwekkend uiterlijk met een groot uithoudingsvermogen. Zijn dappere attente karakter en sterke gezondheid maakt de VEO universeel inzetbaar voor verschillende doelen.
De vacht van de VEO vraagt weinig onderhoud. Tijdens de ruiperiode (tweemaal per jaar) wordt een borstel beurt op prijs gesteld. Een VEO kan zich makkelijk aanpassen aan verschillende klimaten, ze kunnen makkelijk in huis en buiten in een kennel leven.
Het zijn lang levende honden met een sterke gezondheid. Ze blijven tot oudere leeftijd fit en actief. Ze behalen een gemiddelde leeftijd van 10- 12 jaar. Deze kwaliteiten willen de fokkers waarborgen. Honden die voor de fokkerij worden gebruikt, moeten getest worden op :
HD en ED (Heup- en Elleboog Dysplasie), DM (Degeneratieve myelopathie).
Het zijn laat bloeiers en pas rond de leeftijd van 3 jaar zijn ze volledig gevormd. Het is ook een vitaal ras met een normale nestgrootte van 8-12 puppen.
Een VEO pup is zwaar van bone, daarom moet fysieke belasting gelijkmatig en met zorg worden opgevoerd. Goede voeding en regelmaat is de garantie voor een goede gezondheid in de toekomst.
Dit ras is (nog) niet erkend door de FCI.
Kort historisch overzicht
Het ras is ontstaan in de U.S.S.R. in de jaren veertig van de 20e
eeuw. Het doel van de landelijke fokkerij was het ontwikkelen van de ultieme werkhond; geschikt voor het leger, grensbewaking, de politie, militaire doeleinden en landbouw in de verschillende klimaten die het land kent. In de periode 1924-1936 werden er verschillende type en kwaliteit Duitse Herders uit Duitsland geïmporteerd.
De opdracht was hieruit een nieuw soort Herdershond te creëren, die beter geschikt zou zijn voor in de Sovjet-Unie met zijn extreme klimaten en specifieke eisen van de belanghebbende overheidsinstellingen. Hiervoor werd er gekruist met lokale honden van onbekende afkomst maar wel met het gewenste fenotype.
Met als resultaat de “Oost-Europese Herder”.
In 1955 werd de eerste standaard opgesteld en goedgekeurd.
In 2002 heeft de Russische Kynologische Federatie (RKF) de rasstandaard voor de “Oost-Europese Herder” aangenomen.
ALGEMEEN BEELD: De Oost-Europese Herder (VEO) is een stevig gebouwde, sterke hond, bovengemiddeld groot en met gestrekte lichaamsverhouding, krachtig maar geen grof botwerk en goed ontwikkelde sterke spieren.
Het geslachtstype is duidelijk zichtbaar: reuen zijn groter en zwaarder dan teven.
BELANGRIJKE VERHOUDINGEN:
• Lengte van het lichaam is 10-17% meer dan de schofthoogte.
• Lengte van het hoofd is ongeveer 40% van de schofthoogte.
• Hoogte van de elleboog is ongeveer gelijk aan de helft van de schofthoogte.
GEDRAG/TEMPERAMENT: De Oost-Europese Herder is evenwichtig, zelfverzekerd, attent, gemakkelijk te trainen, een betrouwbaar metgezel en beschermer.
HOOFD: Wigvormig, bij het lichaam passend, (de lengte is ongeveer 40% van de schofthoogte), volumineus, maar niet grof.
Schedel: Vlak, tamelijk breed tussen de oren en matig diep. Het voorhoofd is bijna vlak, met of zonder lichte middengroef. Wenkbrauwbogen zijn matig ontwikkeld. De bovenbelijning van de schedel en de voorsnuit zijn parallel. De achterhoofdsknobbel is matig ontwikkeld.
Stop: Middellang, matig uitgesproken.
Neus: Groot en zwart.
Voorsnuit: Licht stompe wigvorm, lengte ongeveer gelijk aan de lengte van de schedel, geleidelijk toelopend richting neus. De neusrug is recht.
Lippen: Strak aansluitend, zwart. Pigment van het tandvlees is donker.
Kaken/Gebit: Boven- en onderkaak goed ontwikkeld, krachtig en sterk. Schaargebit. Compleet (42 tanden), met grote witte elementen. Strak tegen elkaar geplaatst.
Wangen: Niet uitgesproken, enigszins gerond.
Ogen: Middelgroot, ovaal van vorm, vrij breed uit elkaar en matig schuin geplaatst, met zwarte strak aansluitende oogleden. Donkerbruin van kleur, zo donker mogelijk.
Oren: Middelgroot of iets groter, hebben de vorm van een gelijkbenige driehoek, rechtopstaand, vrij breed uit elkaar, licht afgeronde punten. In rust worden de oren enigszins zijwaarts gedragen; bij attentie verticaal en evenwijdig van elkaar met stijf naar boven gerichte punten.
HALS: De hals is droog, goed gespierd en iets verbredend richting de schouders, ongeveer even lang als het hoofd en vormt een hoek van 40-45° ten opzichte van de rug (horizontale lijn).
LICHAAM: Solide lichaam, goed geproportioneerd, gesterkte lichaamsbouw.
Schoft: Lang en goed uitgesproken. Schofthoogte overschrijdt iets de hoogte van het kruis.
Rug: Sterk, lang, breed, recht, horizontaal of licht aflopend richting croupe.
Lendenen: Kort, breed, stevig en goed gespierd.
Croupe: Breed, lang, gerond en gespierd, licht hellend.
Borst: Diep, lang, breed, ovaal in doorsnede met goed geronde ribben, tot de ellebogen reikend.
Onderbelijning en buik: Matig opgetrokken.
STAART: Sabelvormig, in het verlengde van de croupe, tot de hak reikend of iets hieronder, in rust laag gedragen; bij opwinding komt 1/3 van de staart in het verlengde van de bovenbelijning (maar niet hier boven), de rest buigt geleidelijk iets opwaarts. Gelijkmatig bedekt met dik haar.
LEDEMATEN:
VOORHAND: Recht en evenwijdig. Hoogte elleboog is gelijk of iets meer dan de schofthoogte.
Schouders: Gemiddelde lengte, strak aansluitend en goed schuin geplaatst – onder een hoek van 45° ten opzichte van het horizontaal.
Opperarm: Middellang, schuin geplaatst, vormt een hoek met de schouder van ongeveer 100°. De bespiering is goed ontwikkeld.
Bovenarm: Recht en evenwijdig aan elkaar.
Ellebogen: Goed naar achteren gericht, niet in- noch uitdraaiend.
Polsen: Lang, sterk, veerkrachtig, iets hellend van opzij gezien.
ACHTERHAND: Vanaf de zijkant gezien gematigd naar achteren geplaatst, van achter gezien vrij breed en parallel.
Boven- en onderdij: Matig lang, breed en goed gespierd.
Knie: Uitgesproken hoeking.
Hakgewricht: Krachtig gevormd, droog met uitgesproken hoekingen.
Hakken: Sterk, verticaal geplaatst. Hubertusklauwen moeten worden verwijderd.
Voeten: Ovale vorm, goed gewelfde en gesloten tenen, stevige harde voetzolen donker van kleur met donkere nagels.
GANGEN: Vrije soepele draf, goed in balans met uitgrijpende pas. De VEO is geen lage draver. Beweegt met
goede stuwing vanuit de achterhand en goed uitgrijpend in front. Van voor en achter gezien bewegen bij rustige
draf de benen evenwijdig, bij toenemende snelheid neemt de neiging tot eensporigheid toe. De gewrichten van de
voor- en achterbenen zijn soepel, sterk en buigzaam; rug en lendenen licht veerkrachtig
HAAR: Dubbele vacht. De bovenvacht is dik, voelt hard aan, recht, middellang, goed aansluitend; goed
ontwikkelde ondervacht, dicht en zacht, meestal lichter van kleur. Beharing op het hoofd, inclusief binnenkant van
de oren, op de voorkant van de benen en voeten – kort, op de hals iets langer en voller. Aan de achterkant van de
dijen is de vacht iets langer en vormt een matige broek.
KLEUR:
• Zwart-grijs en zwart-geel met aftekeningen van verschillende intensiteit; “Cheprak”
• Zwart met lichtgrijze of tan-aftekeningen boven de ogen, op de wangen, borst, voor- en achterbenen of alleen de tenen en rond de anus.
• Zwart – Geheel zwart, kleine witte aftekeningen op de borst toegestaan maar niet wenselijk.
• Sable-grijs (grauw grijs), sable-rood (grauw geel) – met een donker masker van verschillende intensiteiten.
• Kleuren met intens rode aftekeningen zijn toegestaan maar niet wenselijk.
GROOTTE:
Gewenste schofthoogte: Reuen 67 – 72 cm, voor teven 62 – 67 cm.
FOUTEN: Elk afwijking van de voorgaande punten moeten als fout worden beschouwd en zwaarte ervan moet in verhouding staan tot de ernst en effect op de gezondheid en welzijn van de hond en het vermogen zijn oorspronkelijke werk uit te voeren.
• Gebrek aan geslachtstype
• Te licht, te grof of los in bouw met zwakke bespiering
• Vierkant of te gestrekte lichaamsverhouding
• Schofthoogte meer dan 2 centimeter boven of onder de gewenste maat
• Onzeker gedrag
• Atypische expressie
• Ogen rond, uitpuilend, zeer lichte ogen
• Ontbreken van eerste premolaren (2P1)
• Zwakke (slappe) oren, zijwaarts gedragen oren
• Staart gekruld, sikkelvormig, kurkentrekker of over de rug gedragen
• Zwakke gewrichten, misvormde ledematen, gangwerk niet in balans, telgang
• Benen niet evenwijdig, onvoldoende of overdreven diepe hoekingen
• Gedeeltelijke depigmentatie van de neus
DISKWALIFICERENDE FOUTEN:
• Agressief of schuw
• Gebrek aan rastype
• Elke afwijking van de volledige tandformule niet aangegeven bij de fouten
• Elke afwijking van het schaargebit, scheve kaken
• Entropion, ectropion
• Hangoren
• Afwijkende kleur
• Volledige depigmentatie van de neus
• Verschillend gekleurde ogen, cataract, wal-ogen (blauw oog)
• Albinisme
• Te korte staart, kortstaart
• Cryptorchisme, monorchisme
• Wevende, kruisende of rollende gangen, of een voor het ras atypische “lage draf”
• Vacht gekruld, te lang, te kort, gebrek aan ondervacht
• Elke hond met duidelijk zichtbare lichamelijke- of gedragsabnormaliteiten
N.B.:
• Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde volledig ingedaalde testikels hebben in het scrotum.
• Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypisch uiterlijk moeten worden gebruikt voor de fokkerij.
Voor dit ras is er (nog) geen rasvereniging aangesloten bij de Raad van Beheer.